Inleiding voor het dispuut van 20 september 2004 door Anjo van Wely
Over naties en tribalisering
"
I sent the club a wire stating, Please accept my resignation. I don't want to belong to any club that will accept me as a member."De laatste jaren dien ik weer trots te zijn op het feit dat ik Nederlander ben. Pas dan kan ik de nieuwe Nederlanders, die uit het gebergte van Marokko of van het platteland van Turkije komen en hun tribale levenswijze niet willen loslaten, zover krijgen dat ze zich gaan gedragen zoals wij Nederlanders. Waarom eigenlijk? Mijn hypothese: Angst van een enkele linkse intellectueel en vele rechtse populisten dat tribale horden onze natie onder de voet zullen lopen.
Eerst een linkse intellectueel over natie:
De Volkskrant van Zaterdag 4 september & Zondag 5 september 2004: ‘Een volk moet meer hebben om trots op te zijn dan zijn voetballers’. Volk? De laatste keer dat ik het woord volk in de Volkskrant zag staan was de tekst op een spandoek meegedragen: ‘Wir sind das Volk’. Oost-Duitse demonstranten gaven daarmee aan dat niet de staat het volk was maar zij zelf, de leden van de samenleving. Wie gebruikt hier Oost-Duitse politburo taal? De schrijver? Jos de Beus, hoogleraar politicologie. Oeps! Verderop in de tekst: ‘een volk dat enkel van zichzelf durft te houden tijdens een sportieve wedloop, verdient het niet een eigen staat te hebben. Een volk dat enkel door sportieve glorie bij elkaar wordt gehouden houdt in feite op te bestaan. Dat is wat de recente ontbinding van de Belgische natiestaat ons zou moeten leren’. Lezing van het gehele artikel neemt mijn schrik weg. De Beus spiegelt Van Randwijk’s: ‘
Een volk dat voor tirannen zwicht zal meer dan lijf en goed verliezen. Dan dooft het licht’. Ofwel, de politiek dient volgens De Beus voorwaarden te scheppen voor een werking van de overheid en maatschappelijke organisaties die ons allemaal met terechte trots vervult. De Beus gebruikt het volk in zijn krantenartikel als een waarschuwing: Wees trots op je club anders …Geen speld tussen te krijgen … Maar wat er niet staat is dat hier een zondebok door de straten wordt gevoerd. Als ons Nederland ophoudt te bestaan dan komt dat omdat jullie Nederlanders dachten dat Nederland bestaat als ze wint met voetballen, of als eerste boven komt op de
Puy-de-Dôme.Dan een rechtse populist over tribalisering:
Herman Philipse is universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht. In de NRC van 27 september 2003 schreef hij: ‘Deze gegevens roepen het schrikbeeld op van een ontwikkeling die kan uitmonden in een verregaande tribalisering van de grote steden in Nederland. Een situatie dreigt te ontstaan waarin cultureel sterk verschillende bevolkingsgroepen weinig contact met elkaar onderhouden en elkaar onvoldoende vertrouwen om in goed burgerschap samen te leven. Voeg hierbij het gegeven dat autochtone Nederlanders een minderheid gaan vormen en men krijgt een weinig rooskleurig beeld voor een klein en uitzonderlijk dichtbevolkt land als het onze’. De universiteitshoogleraar suggereert dat wij Nederlanders binnenkort een minderheid gaan vormen. Philipse ziet de nieuwe Nederlanders als buitenstaanders en andersdenkenden. Die zijn niet te vertrouwen. Op 9 maart 2004 geeft de professor in het radioprogramma Desmet Life (Radio 747 AM) aan dat een filosoof dient te proberen een standpunt redelijk te verantwoorden. Onder redelijk (toch die aardige verworvenheid van de verlichting) verstaat Philipse dus de projectie van eigen onhebbelijkheid – denken in wij en zij – op een groep mensen binnen de natie Nederland.
Hier zijn de spelden in bundels tussen te schuiven. Philipse is als lid van de autochtonenstam dat wat hij de allochtonenstam verwijt. Lid van een stam. De zondebok van Jos de Beus, de voetbalstam is bij Philipse de allochtonenstam.
De zondebok
Stel dat we als mensen levend op het grondgebied genaamd Nederland geen zondebokken meer door de straten willen jagen maar wel de problemen die er zijn, schooluitval, werkloosheid en criminaliteit willen aanpakken waar kunnen we dan beginnen? Dick Pels in De Volkskrant van zaterdag 4 september komt in de buurt: ‘… dat sociale risico’s cumulatief terechtkomen bij de onderklasse is nooit anders geweest’ … ‘Bovendien gaat die middenklasse steeds meer denken dat de onderklasse haar economische en culturele achterstand aan zichzelf heeft te wijten’ … ‘Waarom niet de perverse effecten van deze [van de rechtse regering Balkende II] ideologie veel kritischer benaderd?’ Ah, Pels heeft het door. Er zijn mechanismen werkzaam waardoor de onderklasse de sociale lasten moet dragen. Maar welke mechanismen zijn dat dan?
Mijn hypothese en inzet
De stammen van de Nieuw-Nederlanders zijn door de stammen van Oud-Nederlanders in een culturele en economische achterstand gedreven. Mogelijk gemaakt door de blinde vlek van de Oud-Nederlanders. Ze ziet niet dat ze zelf dat zijn wat ze er bij de Nieuw-Nederlanders uit willen slaan. Ze zijn stammen. En trots zijn op je eigen stam hoeft niet genoeg te zijn. Zo waren de indianen van Noord- en Zuid-Amerika zeer trots op hun tribe, hun stam. Ze werden onder de voet gelopen door de West-Europese immigranten. De Indianen hadden statische stammen. Maar anders dan de traditionele stammen in Amerika hebben de nieuwe stammen in de westerse wereld een dynamiek, ze komen en gaan. Dan is er een mechanisme werkzaam die deze dynamiek mogelijk maakt en misschien is precies dat het nieuwe sociale kapitaal van onze samenleving. In die richting wil ik verder denken …Welk nieuw paradigma is bezig te ontstaan of werkzaam? Is een stammenstaat mogelijk?
Tot de 20e
Geraadpleegde en nog te raadplegen literatuur:
Maffesoli, Michel (1996), The Time of the Tribes, London: Sage Publications.
Anderson, Benedict (1996), Imagined Communities, London: Verso.
Thom, Martin (1995), Republics, Nations and Tribes, London: Verso.
Hallo Anjo,
Een paar vragen naar aanleiding van je inleiding (ik kan ‘t niet laten...).
Ik ben ‘trots’ op de meer gelijke/gelijkwaardige positie die de vrouw in de westerse samenlevingen heeft ingenomen en beschouw deze als een voorname bron van de relatief grotere mate van welvaart en welzijn en de relatief betere spreiding daarvan in de westerse samenlevingen.
Ik beschouw elke tendens (op welk gebied dan ook) die deze positie van de vrouw relativeert of ondermijnt als ‘slecht’ of ‘kwaad’ en de moeite waard om tegen te gaan of te bestrijden.
In de lijn daarvan lijkt ‘t me ‘rationeel’ om bezwaar te maken bv tegen het uitnodigen van 100.000 analfabete, islamitische Berbers uit Marokko.
... delen onze armoede / stelen onze rijkdom...
onderklasse – economische en culturele achterstand
Welke factoren bepalen het voortbestaan van zoiets als een ‘onderklasse’?
Je suggereert dat het het tribalisme van Oud-Nederlanders de Nieuw-Nederlanders naar de onderklasse drijft.
Door het dragen van hoofddoekjes te verbieden, bieden we het hoofd aan de structurele onderschikking en achterstelling van vrouwen in de islam en geven we er blijk van dat we symbolen van onderschikking en achterstelling niet accepteren in de publieke ruimten van onze door de overheid in stand gehouden instituties (scholen, rechtbanken, e.d.). Symbool-politiek is echter alleen geloofwaardig als ze ook gepaard gaat met het daadwerkelijk versterken van de sociaal-economische positie van de (islamitische) vrouwen.
--------------------------------------------------
De Europese Unie, na WO-II opgebouwd vanuit de as van schuld en schaamte op een harde bodem van kolen en staal en door tot nu toe met name economische vervlechting, maakte een ongekende periode mee van vrede, veiligheid en welvaart. Het tribalisme van de nationale belangen (met gevaar van ontsporing in allerlei vormen van nationalisme) is echter nog springlevend.
Het universalisme (van bv de mensenrechten) breekt pas echt door als overwinning van elk tribalisme. Daarbij zijn te onderscheiden: tribalisme van binnenuit (racisme, nationalisme, dogmatische ideologie) of opgelegd van buitenaf (afgedwongen door de confrontatie met een aanval op het door de liberale democratieën nagestreefde universalisme). Het universalisme bestaat vandaag de facto als één van de tribalismen. We zijn nog ver verwijderd van het volledig folkloriseren van het tribalisme (waarbij het begrip volk op kan gaan in begrippen als volksdansen).
Formuleer je eerste hypthese eens omgekeerd: "Niets kan onze natie onder de voet lopen, en als er toch iets is dat onze natie onder de voet loopt, dan is dat in ieder geval niet zoiets als een verzameling ‘tribale horden’". Vind je ‘m dan ook nog verdedigbaar?
Wat zegt je terminologie ‘linkse intellectueel / rechtse populist’ (ipv bv linkse populist / rechtse intellectueel’ over jouw taalkundige neiging tot tribalisering?
Welke filosofische stroming draagt het meest bij aan het in stand houden of versterken van tribalisme: het rationalisme of het relativisme?
Op welke gronden wijs je verantwoordelijkheid toe (en aan wie precies, op welk moment precies) voor het ontstaan (of vergroten) van de onderklasse en de problemen van de onderklasse? Als met name genetisch bepaalde IQ en EQ predisponeren tot sociaal-economische klasse, staan we voor lastige dilemma’s als we ons ten doel stellen de onderklasse te verkleinen. Of zouden er mogelijk belangengroepen zijn die er baat bij hebben dat de onderklasse groter wordt?
Het ideaal van de universalist is een globale samenleving van vrije wereldburgers die streven naar het bevorderen van geluk en het verminderen van lijden. Om dat te bereiken is het ‘goed’ om op elk niveau alles te stimuleren wat de ontwikkeling in die richting bevordert en te bestrijden wat de ontwikkeling in die richting tegengaat. Een samenleving kan alleen tolerant blijven als zij intolerant is tav hen die de veiligheid, de vrijheid, de welvaart en het welzijn van anderen (on)bewust met verschillende vormen van dwang en geweld bedreigen. Bijvoorbeeld: ik ben ‘trots’ op de meer gelijke/gelijkwaardige positie die de vrouw in de westerse samenlevingen heeft ingenomen en beschouw deze als een voorname bron van de relatief grotere mate van welvaart en welzijn en de relatief betere spreiding daarvan in de westerse samenlevingen. Ik beschouw dan ook elke tendens (op welk gebied dan ook), die deze positie van de vrouw relativeert of ondermijnt, als ‘slecht’ of ‘kwaad’ en de moeite waard om tegen te gaan of te bestrijden.
Is het denken in termen van ‘wij’ vs ‘zij’ in alle omstandigheden ‘fout’? De rationaliteit van de gebruikte indelings-criteria lijkt daarbij van doorslaggevend belang.
Verschuiving van raciale naar socio-economische stammen: met name economisch gebonden belangengroepen, zoals internationals (kartels) en op eigenbelang gerichte beroepsgroepen. Is zo’n ‘nieuwe’ stammenstaat wenselijk? Argumenten voor en tegen een belangengroepen-corporatisme...
mailtje Anjo
Voor maandag hoop ik iets meer te weten komen over:
- kent onze eigen samenleving tribalisering?
- Ik denk van wel en wil zien of dat nu juist positief kan zijn
- Is er wel of niet een paradigmawisseling van Individu/rede naar
Tribe/emotie
Kant -tekeningen (leuk woord!)van mijn kant.
Je schreef:
<De Europese Unie, na WO-II opgebouwd vanuit de as van schuld en schaamte op
<een harde bodem van kolen en staal en door tot nu toe met name economische
<vervlechting, maakte een ongekende periode mee van vrede, veiligheid en
<welvaart. Het tribalisme van de nationale belangen (met gevaar van
<ontsporing in allerlei vormen van nationalisme) is echter nog springlevend.
<Het universalisme (van bv de mensenrechten) breekt pas echt door als
<overwinning van elk tribalisme. Daarbij zijn te onderscheiden: tribalisme
<van binnenuit (racisme, nationalisme, dogmatische ideologie) of opgelegd
<van buitenaf (afgedwongen door de confrontatie met een aanval op het door
<de liberale democratieën nagestreefde universalisme). Het universalisme
<bestaat vandaag de facto als één van de tribalismen. We zijn nog ver
<verwijderd van het volledig folkloriseren van het tribalisme (waarbij het
<begrip volk op kan gaan in begrippen als volksdansen).
Ik denk dat jouw tribalisering ruimer is dan wat mij voor ogen staat. Met
maffesoli wil ik verder denken aan neo-tribalisering in onze samenleving
waarbij de tribalisering rondom 'iets' tijdelijk is en zich steeds
vernieuwd. In ieder geval is je tekening van kant waardevol om te bezien wat
onfder tribalisering verstaan kan worden.
Zou folklore eigenlijk volklore dienen te zijn?
Angst van een enkele linkse intellectueel en vele rechtse populisten dat
tribale horden onze natie onder de voet zullen lopen.
"Niets kan onze natie onder de voet lopen, en als er toch iets is dat onze
natie onder de voet loopt, dan is dat in ieder geval niet zoiets als een
verzameling 'tribale horden'". Vind je 'm dan ook nog verdedigbaar?
Horden is een knipoog naar "opstand der horden" van Ortega Y Gasset waarin
de opkomst van een nieuw type mens werd aangekondigd. De Massamens. Verder
is mijn hypothese ironisch bedoeld. Een stijlbloempje. Over de door jou
omgekeerde hypothese heb ik niet nagedacht.
Wat zegt je terminologie 'linkse intellectueel / rechtse populist' (ipv bv
linkse populist / rechtse intellectueel' over jouw taalkundige neiging tot
tribalisering?
Touchee! Mijn vooroordeel is natuurlijk de links/rechts indeling.
Welke filosofische stroming draagt het meest bij aan het in stand houden of
versterken van tribalisme: het rationalisme of het relativisme?
Het rationalisme vrees ik. Maar dat wil ik nu juist maandagavond toetsen,
aanscherpen.
Op welke gronden wijs je verantwoordelijkheid toe (en aan wie precies, op
welk moment precies) voor het ontstaan (of vergroten) van de onderklasse en
de problemen van de onderklasse? Als met name genetisch bepaalde IQ en EQ
predisponeren tot sociaal-economische klasse, staan we voor lastige
dilemma's als we ons ten doel stellen de onderklasse te verkleinen.
Waar een wil is, is een weg....rationeel gezien moet het moge;lijk zijn
honger en achterstelling weg te werken.!
Of zouden er mogelijk belangengroepen zijn die er baat bij hebben dat de
onderklasse groter wordt?
Welbegrepen eigenbelang is niemand vreemd denk ik. Vraag is welk lijden van
anderen je ongemoeid laat.
Het ideaal van de universalist is een globale samenleving van vrije
wereldburgers die streven naar het bevorderen van geluk en het verminderen
van lijden. Om dat te bereiken is het 'goed' om op elk niveau alles te
stimuleren wat de ontwikkeling in die richting bevordert en te bestrijden
wat de ontwikkeling in die richting tegengaat. Een samenleving kan alleen
tolerant blijven als zij intolerant is tav hen die de veiligheid, de
vrijheid, de welvaart en het welzijn van anderen (on)bewust met
verschillende vormen van dwang en geweld bedreigen.
Daar kan ik het alleen mee eens zijn...
Bijvoorbeeld: ik ben 'trots' op de meer gelijke/gelijkwaardige positie die
de vrouw in de westerse samenlevingen heeft ingenomen en beschouw deze als
een voorname bron van de relatief grotere mate van welvaart en welzijn en de
relatief betere spreiding daarvan in de westerse samenlevingen. Ik beschouw
dan ook elke tendens (op welk gebied dan ook), die deze positie van de vrouw
relativeert of ondermijnt, als 'slecht' of 'kwaad' en de moeite waard om
tegen te gaan of te bestrijden.
Ook mee eens.
Is het denken in termen van 'wij' vs 'zij' in alle omstandigheden 'fout'? De
rationaliteit van de gebruikte indelings-criteria lijkt daarbij van
doorslaggevend belang.
Als delen van dat wij en zij stuivertje wisselen dan lijkt het goed.
Verschuiving van raciale naar socio-economische stammen: met name economisch
gebonden belangengroepen, zoals internationals (kartels) en op eigenbelang
gerichte beroepsgroepen. Is zo'n 'nieuwe' stammenstaat wenselijk? Argumenten
voor en tegen een belangengroepen-corporatisme...
Bij een stammenstaat staat mij voor ogen dat bijvoorbeeld de eskimostammen
gebruik maken van rechtsregels als het gaat om zeewatervervuiling, smeltende
ijskappen door opwarming etc.
vertrouwen
Vertrouwen gegeneraliseerd van familie-clan (tribe) naar
buurt, werkkring, samenleving, markt, staat, statenverbanden.
De kracht van de westerse liberale democratieën:
het generaliseren van vertrouwen met als effect het vergroten
van de collectieve (vgl individuele) intelligentie en daardoor
de concurrerende kracht.
Vergelijk de (tijdelijke) stagnering in de aziatische, islamitische
en afrikaanse wereld in de vier eeuwen van 1600 - 2000.
Welke factoren versterken resp. ondermijnen dit vertrouwen?
voorbeelden van ondermijning:
zelfverrijking leiders (wat zij meer krijgen, krijgen anderen minder;
ter rechtvaardiging verwijst men naar andere leiders die ook meer
krijgen, ipv verantwoording af te leggen tav hen die minder krijgen).
Argument tegen ‘neo-tribalisering’.
stam – gemeenchap van:
- bloed (clan = familiestam),
- taal,
- geschiedenis,
- wereldbeschouwing / religie
tribalisme – toestand van voortdurende stammenstrijd (dat is wat
gebeurt als je het publieke primaat bij clans legt);
historisch in Europa doorbroken door de vrede van Westfalen:
bv Engeland anglicaans geloof met newtoniaanse mechanica en
consititutionele monarchie > één ideologie met ‘van God geschonken
superioriteit’ (vgl nu de VS).
trias politica (wetgevende, uitvoerende, rechterlijke macht,
Montesquieu, 1689-1755), en de daarbij gekomen: vierde macht
(beleidsambtenaren), vijfde macht (belangenorganisaties, lobby),
zesde macht (media)
Toulmin, S., Return to Reason, 2001. NL vertaling Terug naar de rede, 2001.
pleidooi voor sceptisch pragmatisme; recombinatie van rationaliteit en redelijkheid (er is mogelijk een betere theorie en praktijk bij veranderende omstandigheden) vs rationalisme (er is maar één manier om het goed te doen in theorie en praktijk)
Verlies van vertrouwen in de samenhang van taal en feiten (begripsverandering in het licht van formele logica en historische ontwikkeling) (13). Taal alleen begrijpelijk als ze betekenisvol is binnen het ruimere kader van handelingen en instituties (22). Einde aan de droom dat rationaliteit, noodzakelijkheid en zekerheid zijn te verenigen in één wiskundig pakket (24). Relatie van substantiële, inhoudelijke argumentatie vh verhaal en de formele argumenten ve axiomatisch systeem, cf Michel de Montaigne (26). Relatie concepten en objecten, blijvende abstracte ideeën en tijdelijke specifieke dingen en toestanden (29). Inhoudelijke argumentatie – historische datering, ruimte voor alternatieve interpretaties en dubbelzinnigheden (32). Rationaliteit geconcentreerd op de inhoud, redelijkheid op de situatie (33, cf logica – rhetorica, 38). Montaigne sceptisch tav theorieën, Descartes en Pascal op zoek naar formele argumenten om (abstracte) theorieën te onderbouwen (35). Droom van de betrouwbaarheid van de volmaakte theorie en de zekerheid van het onweerlegbare bewijs (39v). Descartes: meetkunde als kennismodel: superioriteit van theoretische abstractie en logische deductie (42), oiv de wiskundige vorm van Galilei’s bewegingsleer (44). Historische achtergrond van de godsdienstoorlogen in Midden-Europa (1618-1648) van de speurtocht naar zekerheid en consensus vs de onzekerheden, dubbelzinnigheden en paradoxen, speurtocht culminerend in Newton’s Principia mathematica philosophiae naturalis (1687) (45). Transformatie Europa na 1600: ontwikkeling van een hoger niveau van maatschappelijke competentie (Hodgson, 47). Groei van een gemeenschap van mensen die een wetenschappelijk vertrouwen deelden, philia die geen belang hebben bij het profiteren van elkaars situatie, maar wel bij het gezamelijk genieten van gedeelde goede dingen (48). Exercitie en discipline ontwikkeld in Maurits van Nassau’s militaire academie: één juiste manier (inspiratie wiskunde) (48,49). Vergelijk echter de opbouw van Romeinse (vast grondpatroon) en Griekse (afhankelijk van de natuurlijke omstandigheden van het terrein) legerkampen (50,51). Vergelijk Franse voorkeur voor geometrische precisie (recht, tuinaanleg, formele bewijsvoering, elite aan ‘t hof) met Engelse voorkeur voor pragmatische souplesse (recht, tuinaanleg, experiment, elite meest op ‘t platteland) (53). Arbeidsspecialisatie (Anthony Flew – drogreden van de specialist: ik word alleen betaald om deze dingen te weten > ik wordt betaald om alleen deze dingen te weten, 56), gevaren: starheid, oogkleppen, bureaucratisering (58). De interne consistentie van formele systemen waarborgt echter niet de relevantie ervan voor alledaagse, praktische kennis (60). En ook het tussen haakjes plaatsen van waarden en ethiek gaat ten koste van de relevantie van de theorieën (61). Is te bewijzen dat het heelal een inherent stabiel systeem is? Newton: ja, empirisch. Leibniz: niet acceptabel, moet ook formeel bewezen worden. Poincaré (1889): drielichamenprobleem als struikelblok (64v) tegen de achtergrond van Kant’s middenpositie tussen empirisme en rationalisme, Lyells Principles of Geology en Darwins Origin of Species (68v). Onvoorspelbaarheid, fysisch determinisme > chaos en complexiteit (70v, OBW – geen logische of noodzakelijke stap). Ook op ‘t gebied van economie of landbouw niet één juiste methode. Voorbeeld: herorganisatie waterhuishouding Bali met voorbijgaan aan de rol van de watertempels die functionele irrigatieroosters bewaakten ter voorkoming van ongedierte, ziekten, droogte en overstromingen (78v). Ander voorbeeld: micro-krediet programma’s tbv armoede-bestrijding (81v). Je sommen goed maken <> de goede sommen maken (85). Drie rationalistische dromen: een universele methode, een volmaakte taal en een eenheidsstelsel voor de natuur (87). Wittgenstein: zinnen representeren (darstellen) feiten zoals een landkaart een gebied representeert (95). Leibniz wilde met een wetenschappelijke methode en taal de 17e eeuwse religieuze conflicten overstijgen, Montaigne beval aan te leven met onzekerheid en ambiguïteit, Bacon beschouwde zekerheid als een idool en riep op vanuit de ervaring sterke en zawkke punten van overtuigingen te zoeken (96). Vraag te stellen in de beginfase van de conceptie van mogelijke nieuwe theorieën: hoe moeten de nieuwe ideeën van de wetenschap worden toegepast? (102), want het is mogelijk gelukkkig te leven met onzekerheid, ambiguïteit en pluralisme (103). Index van productiviteit in economisch geavanceerde landen nu de kwaliteit van nieuwe ideeën, niet de kwantiteit van materiële goederen die ze produceren; ontwikkeling van schaarste-economie naar informatie-technologische overvloed-economie (104) Evenwicht bewaren tussen de verfijning van onze praktische vaardigheden en de menselijke belangen die deze dienen (105). Er is net zo min één methode voor het doen van wetenschappelijke ontdekkingen als voor het maken van een grote opera of mooie film (108). Einde droom van één objectieve, onpartijdige methode (106v). Van zuivere theorie naar klinische praktijk (127v). Voorbeeld: landomheinig in Afrika vanuit een soort ‘evenwicht-theorie’ houdt geen rekening met het onevenwichtige klimaat daar (130). Aristoteles: nagaan wat ‘pros ton kairon’ is, handelen in het licht van wat de situatie vereist (135). kat’holou (over het geheel genomen, universeel), kat’hekaston (bij de speciale gelegenheid, in het bijzondere geval). Verschuiving van de tijdloze vraag naar de algemene principes (OBW modale reducties) naar de tijdgebonden vraag ‘Van wiens belangen mogen we aannemen dat ze in moreel opzicht de doorslag geven in de situatie waar we hier en nu mee te maken hebben?’ (150). Debat Angell (NGO’s, wereldeconomie) – Carr (na crisisjaren sceptisch tav liberale democratie, realisme niet waardenneutraal) (173v) Ook niet één systeem voor de biologie (moleculen, macro-moleculen, ontwikkeling, evolutie, 180v). Na de 17e eeuwse godsdienstoorlogen de vrede van Westfalen: 1 nieuw systeem van souvereine natiestaten; 2 leidraad voor kerk en staat: cuius regio, eius religio; 3 vertrouwen in rationaliteit (ontwikkelen meetkundig zekere kennis). 1 en 2 niet te handhaven bij een wereldwijde onderlinge afhankelijkheid, cf de kritische werking van de NGO’s (191v). 3 geschokt door onvoorspelbare aardbeving van Lissabon (1755), WO I, omwenteling 1989 (193v). Pre-verbale kennis als wortel waaraan wetenschappelijke aanspraken hun zin ontlenen (208v). William James: veelsoortigheid van kennis (211). Wittgenstein: alle betekenisvolle taal kan worden gedeeld door alle taalgebruikers, en ‘waarover we niet kunnen spreken, moeten we zwijgen’ (212). Aristoteles: episteme, techne en phronesis (oordeelsvermogen), grieks: metis (handigheid, vernuft, bedrevenheid, vakkundigheid) (214v). Veel van onze kennis is pre-verbaal of niet-theoretisch (219). Kierkegaard, Emerson en Nietsche geven de voorrang aan epieikeia (billijkheid) boven nomos (wet) en phronesis (praktische wijsheid) boven episteme (intellectueel begrip) en maken zo een scherp onderscheid tussen moreel gezond verstand en elke rationalistische toewijding aan een formele ethische theorie (222). Montaigne als de schrijver die erin slaagde zijn aandacht te richten op dingen die er werkelijk toe doen (229). Tegenover het funderingsdenken: de pogingen om kennis een logisch betrouwbare basis te geven, is mislukt (233). Sextus Empiricus’ verhandelingen Adversus Logicos en Adversus Mathematicos (237). ST vs Wittgensteins blinde vlek voor de betekenis van de geschiedenis (‘Was geht mich die Geschichte an? Meine Welt ist die erste und einzige’ (Notebooks, 1914-1916) (238,255). Terug in een wereld van praktische hoop en vrees (241). Verheerlijking van de wiskundige rationaliteit als één aspect van een bredere, wetenschappelijke reactie op het verlies van de theologische consensus (242). Wetenchappelijk denken en praktisch handelen – cf Wittgensteins naaimachine, huis en vliegtuigvleugels. Praktische grondslag van onze kennis (vs overschatting van het verbale aspect van de kennis (modernisme) EN versus het postmodernisme (dat alleen de nutteloze verbale formules inwisselt voor de stelling dat al zulke formules ongeldig zijn) (244). Analyse en acties laten leiden door idealen die van rationele oordelen een springplank maken naar redelijke beslissingen (..) zoekend naar een evenwicht tussen harde feiten, gedeelde waarden en concurrerende belangen (251).