ALFI – Dispuut. 18 april 2005 door Anjo van Wely
Op de voorgrond van Nozems en nieuwe Jonge Goden
On us alone the sun shines here and the happy daylight,
for we are Initiates, we treat honorably all strangers
who are here and our own people."
- Aristophanes, The Frog
Vrij en gelijkwaardig komt een mens op deze aardbol. Vanaf dat moment beginnen de reeds aanwezige personen maar vast met het toeschrijven van de gewenste persoon aan die nieuwe mens.
Vervolgens gaat er wel eens iets mis. Al vanaf de oude Grieken blijkt er na een jaar of tien, twintig bij een deel van de nieuwe mensen iets mis te zijn. Ze vertonen onaangepast, niet aangeburgerd, ongewenst gedrag. Ze brengen scheuren aan in de openbare ruimte, negeren God en gebod omdat ze als Jonge Goden een wereld hebben te veroveren.
Iemand bedenkt een naam voor deze Jonge Goden en de goegemeente gesteund door journalisten, en luie politici constateren dat de jongelui de vrijheid en gelijkwaardigheid verkeerd verstaan hebben. Zij hebben zich de gewenste persoon niet eigen gemaakt, niet goed gelezen. Ze hebben daarmee geen probleem, ze zijn een probleem. Gemakshalve wordt het gedrag van de onbeminnelijkste Jonge God gebruikt om het oordeel over allen te vellen en zo wordt eigen onkunde, luiheid en verantwoordelijkheid voor het mislukte toeschrijven van de gewenste persoon overgedragen aan het slachtoffer. Enkele moderne namen voor de Jonge Goden zijn: Jonge Turk, Nozem, Provo, Hippie, Generatie Niks, Gabber en recent Kut- Marokkaan.
Zoals het Jonge Goden betaamt, is hen de gegeven naam geen zorg. Namen geef je immers aan iets dat je niet kent, iets dat je buiten je bundel nu’s nodig denkt te hebben. Jonge Goden lopen niet in de wereld, de wereld trekt door hen heen, in het nu. Ze benoemen zonder te benamen. Hun spreken is zijn. Zij zijn.
Nadat de naam is toegekend en toegeschreven wordt wanhopig geprobeerd oorzaken, achtergronden te vinden en daarmee maatregelen te nemen die de Jonge Goden het zwijgen opleggen. Langere leerplicht, sleutelen aan het onderwijs, korten op uitkering. Lapmiddelen. In 1965 liet Wouter Buikhuizen – ja die – al weten geen achtergronden van nozemgedrag te kunnen vinden. Ondanks dat gaf hij het advies dat jeugd zich bezig moet kunnen houden in plaats van dat ze bezig gehouden worden. Dat klopt. Jonge Goden weten precies wat ze willen. En wel nu.
Jonge Goden, de onze, zullen blijven en komen en dus hun ongewenst gedrag ook. De toestand is daarmee hopeloos maar niet zorgelijk. Athene zocht en vond de zondebok voor het bederf van de jeugd in de persoon van Socrates, nota bene de enige die op straat informeerde hoever de jeugd al was met het vinden van de eigen persoon. Voor het bederf van de antieke rebel zonder oorzaak Augustinus was het zoeken naar een zondebok niet nodig. De Jonge God veranderde zich zelf fluks in gerespecteerd kerkvader die de tijd – inclusief de tijdgeest - in eigen geest mat.
Pas als er lang, zeer lang geen Jonge God meer te bekennen is komt hopeloosheid in zicht. Dan sturen we de gekozen burgervader naar de poorten van de stad om daar te wachten op de Barbaren en/of op Godot. De duur daarvoor kan beter gebruikt worden met zoeken naar dat wat nu zo aantrekkelijk is voor Jonge Goden. Misschien valt er wat te leren. Om daar zicht op te krijgen stel ik voor te zoeken naar voorgronden die niet (meer) gezien worden en aanpassing behoeven.
De voorgronden die ik bedoel hebben een vorm die zich in het nu tonen.
Voorbeelden:
Loop een bedrijf binnen. Ga aan het werk. Het zal u niet lukken. Voorgrond: Recht op werk heeft ieder mens maar niet alle mensen mogen werken.
Ga uw bank binnen en vraag om een euro. Uw euro. Dat gaat niet. Sterker nog. Buiten in weer en wind kunt u slechts papiergeld uit de muur trekken. Voorgrond: Uw geld is de klant. Niet u.
Als u een gevaar bent voor uzelf of voor anderen kunt u worden opgenomen.
Voorgrond: Automobilisten zijn daarvan uitgezonderd.
De toekomst is van en voor de jeugd, zeggen we. Voorgrond: De toekomst krijgt niet de best opgeleide leraren. Dat is voorbehouden aan jongeren die beloven geen Jonge God te willen zijn.
…
Bovenstaande brengt me naar de hypothese:
Het omgaan met ongewenst gedrag is kansrijker naarmate het duo
toeschrijven – onderzoeken van achtergrond
wordt vervangen door
voorspelen – verbeteren van voorgrond.
Maandagavond aanstaande zal ik mijn hypothese nader toelichten en verdedigen maar zoals gewoonlijk - en zoals het hoort - zal dit denkkasteeltje van mij weer vakkundig afgebroken worden.
Tot dan
Hallo Anjo,
Bedankt voor je leuke voorzet voor de volgende dispuutsavond.
Hierbij een eerste poging om wat bressen te schieten in je kasteelmuren.
Ontwikkelingspsychologie: jongeren tot een jaar of twaalf leren min of meer spelenderwijs, vanzelfsprekend en kritiekloos; daarna een fase waarin speelruimte benut wordt om (bewuster) te conformeren, te rebelleren of te creëren. Evolutionair gezien lag het accent vroeger meer op aanpassing aan de natuurlijke omstandigheden en minder op die aan cultuurlijke omstandigheden. In de moderne samenleving ligt nu ’t accent op aanpassing aan de cultuurlijke omstandigheden, maar die wordt (itt de natuurlijke omstandigheden) gekenmerkt door een grote flexibiliteit en allerlei veranderingstendenzen, voor een groot deel onder enthousiaste leiding van de vernieuwende volwassenen. Beetje verwarrend als je je als jongere wilt afzetten tegen deze volwassenen…
Problemen met ‘de jongeren’ is een grove generalisatie. Onder jongeren tref je een grote variatie aan in sociaal-economische omstandigheden, IQ, EQ, psychische/psychiatrische stoornissen etc. Met name onder de welgestelde, slimme en gezonde jongeren vind je tijdens pubertijd & adolescentie de aanloop naar grote creativiteit op de gebieden waar ze zich voor interesseren. Met name onder de arme, domme en (geestelijk) ongezonde jongeren spelen ‘problemen’ als overmatig alcohol/drugsgebruik, asociaal gedrag e.d. Je kunt heel wat sleutelen aan de omstandigheden, maar aan een aantal van dat soort kenmerken kun je helaas weinig tot niets verbeteren.
De door jou genoemde voorgronden lijken me wat eenzijdig:
Tegenstelling vs je hypothese:
Onderzoeken van achtergronden (sc. het verbeteren van je kennis) hoeft niet noodzakelijkerwijs deel uit te maken van een zondebokstrategie. Het zou ook kunnen helpen bij het toespitsen van de vraag waar in de voorgronden (sc. in je handelen) je ’t beste kunt inzetten op welke verbeteringen.
Concreet (tav de jongeren): de voornaamste vorm van ongewenst gedrag (ongeacht de omstandigheden) is wat mij betreft gewelddadig, intimiderend gedrag ten koste van de ‘speelruimte’ van anderen. Daartegen mag door de uitvoerende macht (plaatsvervangend voor mijn neiging tot eigenrichting, en ongeacht de omstandigheden), afdoende worden opgetreden. Binnen deze grens speelruimte scheppen en daarbinnen een grote variatie aan spelmogelijkheden aanbieden, maar ook de ruimte voor luiheid, asocialiteit en onverantwoordelijkheid verkleinen.
hgr, Otto
Dag Otto,
Bedankt voor je eerste reactie ...
Ontwikkelingspsychologie: jongeren tot een jaar of twaalf leren min of meer
spelenderwijs, vanzelfsprekend en kritiekloos; daarna een fase waarin
speelruimte benut wordt om (bewuster) te conformeren, te rebelleren of te
creëren.
Klinkt goed, maar mijn vermoeden dat een persoon wordt toegeschreven?
Evolutionair gezien lag het accent vroeger meer op aanpassing aan de
natuurlijke omstandigheden en minder op die aan cultuurlijke omstandigheden.
In de moderne samenleving ligt nu 't accent op aanpassing aan de
cultuurlijke omstandigheden, maar die wordt (itt de natuurlijke
omstandigheden) gekenmerkt door een grote flexibiliteit en allerlei
veranderingstendenzen, voor een groot deel onder enthousiaste leiding van de
vernieuwende volwassenen. Beetje verwarrend als je je als jongere wilt
afzetten tegen deze volwassenen…
OK
Problemen met 'de jongeren' is een grove generalisatie. Onder jongeren tref
je een grote variatie aan in sociaal-economische omstandigheden, IQ, EQ,
psychische/psychiatrische stoornissen etc. Met name onder de welgestelde,
slimme en gezonde jongeren vind je tijdens pubertijd & adolescentie de
aanloop naar grote creativiteit op de gebieden waar ze zich voor
interesseren.
Met name onder de arme, domme en (geestelijk) ongezonde jongeren spelen
'problemen' als overmatig alcohol/drugsgebruik, asociaal gedrag e.d. Je kunt
heel wat sleutelen aan de omstandigheden, maar aan een aantal van dat soort
kenmerken kun je helaas weinig tot niets verbeteren.
Je maakt een tweedeling. Te grof lijkt mij. Hoe herken je de Jonge Goden in
jouw tweedeling?
De door jou genoemde voorgronden lijken me wat eenzijdig:
- structurele werkeloosheid werkt mee aan 't beheersen van lonen
Tastenderwijs zoek ik naar voorgronden. Zoiets als Tacit Knowledge, iets dat
we in de kelder gestopt hebben en vergeten hebben. Harry de draak,
bijvoorbeeld.
Zit in de wet op de arbeidsovereenkomst een restant meester-slaaf
verhouding?
- pervers als mensen met uitkeringen buiten werk worden gehouden dat nodig
is om de samenleving beter leefbaar te maken
Dat vind ik ook. Maar welke voorgrond ontmeent ons hier het zicht op?
- als geldbezitter kan ik 24 uur per dag geld uit de muur trekken
- als geldbezitter kan ik 24 uur per dag via internet geld overboeken naar
elke bank ter wereld
- als dorpsgek die 1 euro aan de balie van mijn bank wil halen om een lollie
te kopen, mag ik verwachten dat ik een kop koffie en een aai over de bol toe
krijg
OK. Die van de ene Euro trek ik terug.
- als een dronken automobilist wordt aangehouden, wordt hij/zij 'opgenomen'
OK ook geen goed voorbeeld dus. Bij dit voorbeeld zoek ik naar 'ieder met
handeling is gelijk voor de wet maar sommige zijn meer gelijk. Lastig voor
mij om te formuleren.
- de onderwijs-organisatie is (op dit moment in NL) in verwarring: het
creëren van een grote speelruimte is alleen gunstig voor jongeren met
welgestelde, slimme en gezonde 'initial conditions' - de arme, domme en
ongezonde kinderen gaan er genadeloos in onderuit; omdat speelruimte voor
hen niets anders is dan leegte - en aangezien zij voornamelijk goed zijn in
kopiëren, kan in hun geval uit leegte alleen maar leegte voortkomen
Kijk! Schot in de roos. Maar bevestig je hier het aanwezig zijn van een
voorgrond die het zicht ontneemt? Of bestaan mijn voorgronden niet. Of is de
metafoor onwerkbaar.
Tegenstelling vs je hypothese:
Ah, de bressen!
Onderzoeken van achtergronden (sc. het verbeteren van je kennis) hoeft niet
noodzakelijkerwijs deel uit te maken van een zondebokstrategie. Het zou ook
kunnen helpen bij het toespitsen van de vraag waar in de voorgronden (sc. in
je handelen) je 't beste kunt inzetten op welke verbeteringen.
Zoals je dit opschrijft is er geen speld tussen te krijgen ... maar mijn
vraag is wie je voor ogen hebt met je. Wij als samenleving, als cultuur. Ik
denk dat wij een zeer rijke cultuur kennen van onderzoek naar veronderstelde
problemen in het samenleven maar dat keer op keer blijkt dat er - mooi
woordje er - de landkaart niet het land zelf is.
Concreet (tav de jongeren): de voornaamste vorm van ongewenst gedrag
(ongeacht de omstandigheden) is wat mij betreft gewelddadig, intimiderend
gedrag ten koste van de 'speelruimte' van anderen.
OK. Maar de straf, de achtergrond, de voorgrond, preventie? Uiting van
wanhoop?
Daartegen mag door de uitvoerende macht (plaatsvervangend
... oeps ... plaatsvervangend? Indringende vraag. Hebben wij eigen
vervelende neigingen ter behandeling overgedragen aan de staat? Gebruik
geweld. Is hier bij jou Hobbes' leviathan in de kelder? ...
voor mijn neiging tot eigenrichting, en ongeacht de omstandigheden),
afdoende worden opgetreden.
Heb ik beweerd dat dat niet mocht - optreden gewelddadig gedrag?
Je brengt me weer op nieuw spoor. Al jaren erger ik me wezenloos aan de
graffitty in de openbare ruimte. Ik vind het lelijk, smakeloos. Uitgezonderd
de helaas verdwenen "stem niet, denk zelf", zichtbaar vanuit de collegezaal
van het filosofisch instituut. De eveneens verdwenen liefdesverklaring op
het stationsviaduct in Assen "Kwelske ik hou van jou". Mijn laatste troost
is "Pericles" in haastige beweging op de prachtige stenen van de fietsbrug
bij het station in Zwolle. De voorgrond zit hier waarschijnlijk in de
magistraat van Zwolle ... hoop ik.
Binnen deze grens speelruimte scheppen en daarbinnen een grote variatie aan
spelmogelijkheden aanbieden, maar ook de ruimte voor luiheid, asocialiteit
en onverantwoordelijkheid verkleinen.
Ah, helemaal mee eens. Maar. Gespreksstof voor maandagavond. Aanbieden?
Hoezo? Aanbieden is toeschrijven. Spelen we voor een deel van jeugd, burgers
iets verkeerd voor? Is het spelen?
Beste Otto,
Opgelucht haal ik adem
Mijn kasteel - waarvan als je goed kijkt de stenen geen stenen zijn maar
metaforen - staat nog fier overeind.
Dag
Hallo Anjo,
At 10:24 PM 4/15/2005 +0200, you wrote:
"..vermoeden dat een persoon wordt toegeschreven?.."
Ik heb meer 't idee dat de persoonlijkheid zich ontwikkelt
op het procrustusbed van de culturele overdracht binnen de
marges van de genetische overdracht. Deze combinatie zal
best dwingend toeschrijven, maar de persoonlijkheden die
daaruit resulteren, zijn heel verschillend, wat ik bv kan
afleiden uit het feit dat onze vijf kinderen zich heel
verschillend ontwikkelen.
"..Je maakt een tweedeling. Te grof lijkt me..."
Was niet bedoeld als tweedeling, maar als een opsomming
van uitersten van continua waarop je elke jongere zou
kunnen 'inschalen' - als raamwerk voor de grote variatie
van jongeren in alle soorten en maten, die elk voor zich
op hun manier een 'Jonge God' zijn (in ieder geval op
sommige momenten in 't diepst van hun eigen gedachten).
"zoek ik naar voorgronden. Zoiets als Tacit Knowledge..."
voorgronden die "niet (meer) gezien worden.."
en die "ons het zicht ontnemen..."
OBW Kan dat tegelijk?
En wat zijn je associaties met 'voorgrond'?
- zoiets als misleidende kennis?
- zoiets als hoe het (in tegenstelling tot de voorstelling
van zaken) in feite zit of toegaat (en dan verkeerd)?
- zoiets als een blinde vlek waardoor je niet goed ziet
wat er echt toe doet?
- ?
Onderzoek dat wel een landkaart kan construeren, die (hoe
'natuurgetrouw' ook) nooit het land zelf is/wordt: dat sluit
mooi aan bij het onderwerp van onze vorige dispuutsavond:
Bergson probeert een intuïtie te wekken voor waar het
werkelijk om gaat: leven, actie, evolutie; en dat intellect en
wetenschap (zeg maar: kaartenmakerij) beperkte producten van
die evolutie zijn die door allerlei inslagen (reductionisme,
mechanisme, finalisme enz) ons het (intuïtieve in-)zicht ont-
nemen op 'duration & evolution', waarin de onvoorziene vernieuwingen
zich baanbreken.
Het aanbieden van speelruimte en spelmogelijkheden is juist niet
'voorspelen', maar er op rekenen dat die vernieuwingen zich voor
kunnen doen, bv in de ontwikkeling van nieuwe spelen met nieuwe
spelregels.
Je betoog en hypothese cirkelt om de vraag: hoe om te gaan
met 'ongewenst gedrag van jongeren'. Met 'onderzoeken van de
achtergronden' loop je 't risico alleen maar achter de ontwikkelingen
aan te sukkelen. Met het 'verbeteren van de voorgronden' loop je
't risico de ontwikkelingen, met name voor zover ze door de jongeren
zelf geïnitialiseerd worden, juist voor de voeten te lopen.
Is 't denkbaar dat het 'ongewenst gedrag van jongeren' de spiegel
is waarin de 'onkunde, luiheid en onverantwoordelijkheid' van de
ouderen zich weerkaatst? Ongetwijfeld, voor een deel. Maar ook
jongeren moeten kunde, ijver en verantwoordelijkheid leren,
of toch weer niet?
hgr, Otto