Om de zinnen alvast te prikkelen laat ik een gedeelte van mijn betoog los zodat het dispuut zich een mening kan vormen over hetgeen te berde wordt gebracht. Het onderwerp is kwaliteit. Men leze het boek met de titel: 'Lila' van R. Pirsig.

Pirsig begint met een onderzoek naar de metafysica van de kwaliteit en start bij de metafysica, volgens Aristoteles de eerste filosofie genoemd, als het onderdeel van de filosofie dat de aard en de structuur van de werkelijkheid behandelt (p.71). Niet iedereen aanvaardde deze definitie. Pirsig geeft twee soorten tegenstander van dit kennisgebied. De eerste groep tegenstanders zijn de logisch positivisten die beweren dat slechts de natuurwetenschappen de aard van de werkelijkheid met recht kunnen onderzoeken. Metafysica is, aldus Pirsig, voor een waar begrip van de werkelijkheid te mystiek.

De tweede groep tegenstanders zijn de mystici die menen dat de fundamentele aard van de werkelijkheid buiten de taal ligt en vinden dat de metafysica te wetenschappelijk is omdat zij slechts namen geeft.

De afwijzing van de metafysica door verschillende groeperingen op verschillende gronden werd door Pirsig positief geduid: Nu is immers aangetoond dat metafysica een brug kan vormen tussen de mystiek van de indianen en de wetenschap van de antropologen die als voorbeeld in het boek worden beschreven.

De mystiek heeft geen behoefte om kwaliteit te definiëren. je begrijpt haar zonder definitie. Kwaliteit is een directe ervaring die onafhankelijk is en eerder komt dan intellectuele abstracties.

Het logisch positivisme maakt een strikt onderscheid tussen waarden en feiten en borduurt voort op het Empirisme en zij staat vijandig tegenover religie en traditionele meatafysica. Pirsig is echter van mening dat je 'zolang je je binnen een logische, coherente denkwereld bevindt, je niet ontkomt aan metafysica'. De criteria voor 'zinvolheid' van het logisch positivisme waren volgens hem puur metafysisch.(p. 74) Sterker nog: de metafysica van de kwaliteit stelt dat de waarden niet buiten de ervaringen staan (waartoe het logisch positivisme zich beperkt) maar dat zij de essentie is van deze ervaring. Waarden zijn in feite empirischer dan subjecten of objecten. Empirici beschouwen waarden als iets warrigs omdat zij deze toeschrijven aan subjecten of objecten maar dit is niet mogelijk omdat zij tot een eigen categorie behoren.

Pirsig verheldert het begrip waarde met behulp van een voorbeeld. Iedereen die op een hete kachel zit bevindt zich in een situatie van geringe kwaliteit, zo stelt hij. De waarde van zijn toestand is negatief. Deze geringe kwaliteit is een ervaring. Zij is geen oordeel over of een beschrijving van een ervaring maar de waarde is de ervaring zelf. Deze waarde is voorspelbaar en door iedereen invoelbaar en reproduceerbaar. Van alle ervaringen is ze de minst halfslachtige en geeft ze de minste aanleiding tot misverstand. Pirsig stelt dat wij een cultureel overerfde blinde vlek hebben en daarom menen dat de hete kachel rechtstreeks het vloeken veroorzaakt maar zo is het niet. De waarde ligt tussen de hete kachel en het vloeken. De hete kachel en het vloeken zijn intellectuele conclusies achteraf maar de geringe waarde is de primaire relatie.

Pirsig besluit dit betoog als volgt:

De metafysica van de kwaliteit zou deze afzonderlijke categorie bij de kop moeten nemen en laten zien dat deze zowel subjecten als objecten in zich herbergt. De metafysica van de kwaliteit zou moeten aantonen hoe alles geweldig veel samenhangender wordt als je er van uitgaat dat kwaliteit de primaire empirische werkelijkheid van de wereld is.

Tot zover.