Van wie is de grond van Nederland?
Zo begon een redactioneel artikel in de NRC van 2 december 2000 over een geschil tussen gemeenten en projectontwikkelaars over het recht op bouwgrond. Twee partijen eisen beide het exclusief recht op over een stuk grond en beide opponenten onderbouwen hun claim met een eigen versie van de geschiedenis. Gemeenten beroepen zich op het voorkeursrecht dat de gemeente heeft op grond om de bestemming vast te kunnen leggen. Veelal zijn de grondeigenaren boeren die de grond sinds generaties in bezit hebben en wordt door de projectontwikkelaars alleen een economisch eigendom bepleit, dat wil zeggen: recht om op de grond te bouwen.
De grond van Nederland, de bodem onder onze voeten. Van wie is dit eigenlijk? En van wie zijn de bodemschatten en culturele - en menselijke artefacten die er in opgeslagen liggen? Is de grond van Nederland van de bezitter van deze artefacten of van de gebruiker van de bodem?
De filosofie zou toch tenminste over grondbezit iets zinvols te berde kunnen brengen, iets waar de strijdende partijen, zoals er zovele zijn met de achterliggende vraag van wie grond is, een antwoord of een richtlijn aan kunnen ontlenen maar ik kon niet iets vinden van enige betekenis. Ik kwam al snel terecht bij religieuze standpunten die spreken van een rentmeesterschap over de schepping. Dat zou wat zijn; tenminste als ieder individu zich rekenschap zou geven van goed rentmeesterschap zouden conflicten over grond via de rede kunnen worden opgelost. Maar mensen zijn, denk ik, niet in staat om in dit opzicht redelijk met elkaar om te gaan met als gevolg dat grond eigendom wordt van een groep mensen of van een individu. Hoe is het zo gekomen en wat kunnen we er aan doen?
Bij de zoektocht naar eigendomsrecht van grond stuit men onherroepelijk op het erfrechtbeginsel. Het is, aldus Russel, merkwaardig dat de afwijzing van het erfrechtbeginsel op politiek terrein in de democratische landen vrijwel geen invloed heeft uitgeoefend op economisch gebied. Wij achten het de normaalste zaak van de wereld bezittingen na te laten aan kinderen maar tegelijkertijd verwerpen wij de overdracht van politieke macht. Zo kan het zijn dat grondbezit overgaat aan de erfgenamen die daar dan alle rechten aan kunnen ontlenen; Zij bepalen wie er op hun grond komt, wie er op mag wonen en werken en tegen welke condities.
Grondbezit is op deze wijze vaak vele generaties in familiebezit maar bij een zekere afstand in de tijd lijkt ook het erfrechtbeginsel op te lossen en wordt de aanspraak op een lapje grond een stuk moeilijker. Ik vraag me af waar de eerste aanspraak op grond is begonnen en schets daartoe een niet bestaand exemplarisch voorbeeld dat evenwel model staat voor vele wel bestaande situaties.
Ik onderscheid vanuit de geschiedenis twee drijfveren, de culturele aanspraak en de economische aanspraak.
De culturele aanspraak
Stel het geval dat het Friese volk aanspraak maakt op het gehele Nederlandse grondgebied omdat zij reeds vanaf de laagste trap van de wildheid in dit gebied voorkomen. Vruchten, noten en wortels dienden als voedsel wat een zekere afhankelijkheid aangeeft van het gebied. Het is volgens Engels een mythe dat volken alleen van de jacht konden bestaan. Hoewel mensen in de middentrap van de wildheid meer onafhankelijk werden van klimaat en plaats door een andere voedselkeuze en voedselbereiding (vis en vuur) blijft de gebondenheid aan een leefgebied dus essentieel. In de hoogste trap van de wildheid ontstaat een zekere mate van beheersing van levensonderhoud in staat gesteld door het vervaardigen van werktuigen zoals de pijl en boog, potten, huisraad, stenen bijl enzovoorts. In de laagste trap van de barbaarsheid komt daar het temmen en fokken van dieren en het verbouwen van planten bij wat maakt dat de Friezen een leefgebied ontwikkelden waarin het volk verzekerd kon zijn van voedsel en veiligheid. Nu konden de Friezen de arbeid delen (herders en jagers) en ontstond de mogelijkheid tot ruilhandel.
Cultivering van de natuur is een strijd tegen de natuur die iedere dag opnieuw plaatsvind. Deze strijd wordt door het Friese volk begeleid door rituelen. Over het belang van de rituelen moet niet te licht over gedacht worden want het kost vele generaties grote offers, wier geschiedenis mondeling wordt overgeleverd en bij verre nazaten dus bekend, vooraleer deze strijd ten voordele van de cultuur beslecht is. De verre nazaat kan daarom met veel minder moeite een meer luxe bestaan handhaven mits hij van de 'trial en error' van zijn voorouders geleerd heeft. Hem past dus dankbaarheid en verering voor het voorgeslacht van wie hij deze bescherming ontvangt.
Hij moet derhalve de band met zijn voorouders onderhouden en dat doet hij door zijn voorouders op bepaalde plaatsen in het landschap op te zoeken, meestal in de periferie van de cultuur; In casu betrof het een markant punt in het landschap. Dat was een grafplaats, een boom, een heuvel, een grot of iets dergelijks.
"Kennelijk was voor de beginnende mensheid de natuur alleen in kultuur om te zetten door bepaalde fundamentele handelingen te herhalen en door anderzijds haar te oriënteren op een middelpunt. Herhaling en middelpunt blijken de oervormen te zijn van ruimte en tijd "(Lemaire p.89).
Stel dat de Friezen erin zijn geslaagd zich te handhaven door deze 'georiënteerde herhaling' van celebratie en concentratie van haar handelen dan is de verbondenheid van dit landschap met de Friezen groot; Immers het betekent voor hen bestendiging van (voort)leven. Omdat zij het schrift niet kenden ontbreekt de zelfgetuigenis en heeft de prehistorische Fries niets achtergelaten anders dan de resten van zijn onmiddelijke materiële tegenvoordigheid.
Stel dat zij zijn verdreven door de Batavieren en dat het volk der Friezen door een stelselmatige onderdrukking door latere bewoners als Kaninnefaten, Tubanten, Franken en andere Keltische en Germaanse stammen en in nog latere tijd Spanjaarden, Fransen, Hollanders en Duitsers in aantal gedecimeerd werden en verbannen zijn naar het waddengebied in Noord-Nederland, waar de strijd om het bestaan door de invloed van de zee hevig was, uiteindelijk uitmondend in een reservaatachtig gebied dat nu de provincie Friesland heet.
Stel dat de aanspraak van de Friezen op het grondgebied van Nederland gedurende de gehele geschiedenis duidelijk aantoonbaar is en dat deze claim in de contemporaine tijd is uitgemond in een politieke beweging die teruggave van het grondgebied eist. Een eis die wordt ondersteund door vondsten bij opgravingen van nederzettingen, grafheuvels en dergelijke die onder meer een belofte van Odin aan de Friezen blootleggen over de grondaanspraak en vernoeming hiervan in het Edda-epos.
Stel dat de Friezen waren uitverkoren door hun, eventueel in de omgang met de natuur ontstane of ontworpen, goden om dit gebied als het hunne te beschouwen.
Opgravingen zijn eerst mogelijk nadat de georinteerde herhaling werd doorbroken. Dat gebeurt door het schrift. De archeoloog die een neolitische bijl opgraaft van zijn voor-ouders graaft een vergeten verleden op.
"De opgraving is de beweging waardoor de hedendaagse kultuur zichzelf fundeert door haar kulturele substraat bloot te leggen" (Lemaire. p. 155).
De hedendaagse mens is, behalve afstammeling, ook op deze wijze verbonden met de generaties voor hem en heeft een zekere verantwoordelijkheid jegens hen. Hebben de Friezen op grond van vorenstaande 'feiten' recht op de grond van Nederland?
De economische aanspraak
Grondeigendom is onlosmakelijk verbonden met overleven. John Locke was van mening dat een mens zoveel grond mag bezitten als hij kan bewerken. Grond was in zijn tijd volledig in bezit van de adel maar in Engeland waren bepaalde gemeenschappen die de landarbeider toestond zoveel land te bewerken als voor zijn onderhoudt nodig was (Russel p. 571). De vraag is op welke wijze deze overlevingsclaim zich in de geschiedenis verhoudt met de samenleving.
Om deze vraag te beantwoorden moeten we kijken naar de organisatie van een samenlevingsverband. We zien dat deze zich ontwikkelt via verwandtschapsbetrekkingen. Engels onderscheidt afkomende van de regelloze geslachtelijke omgang als eerste de bloedverwandschapsfamilie waarin de generaties gescheiden worden. Geslachtelijk verkeer mag slechts plaatsvinden tussen leeftijdgenoten.
De tweede scheiding is de Poenaloeafamilie in welke ook geslachtelijk verkeer tussen broer en zus wordt uitgesloten. Broer en zus zijn overigens ruime begrippen want ook neven en nichten van vaders- en moederszijde werden als broer en zus gezien. Uit deze familievorm ontstond de gens; afstammingsverband via de vrouwlijke lijn omdat niet zeker is wie de vader is maar wel wie de moeder is, de matriarchale gens.
Door de komst van prive-bezit door productie, nijverheid en handel maar ook doordat het houden van vee een mannelijke aangelegenheid is, wordt de gens omgezet in een patriarchale gens.
De gens gebruikte gronden voor haar vee en kon met een andere gens ruilen van grondgebruik. Dit gebeurde via wederzijdse genshoofden. Toen de kudden in afzonderlijke eigendommen overgingen ontstond de individuele ruil.
Oorspronkelijk was vee de ruilwaar maar later werd dit geld. Hoe de gemeenschappelijke grondeigendom overging naar het individuele grondeigendom weten we niet. Aan sommige aanzienlijken binnen de gens werd het recht verleend eigen grondgebied in bezit te hebben. Voorheen was grond voor gemeeschappelijk gebruik en in gebruiksbezit van de gens maar nu was het mogelijk om als individu ook de grond als waar te verhandelen want het was nu particulier bezit. De mens was nu los gekomen van de grond die haar bond voor haar levensonderhoud. Grond was nu economisch bezit.
Uit de gens van Athene ontwikkelde zich de staat. Dit voltrok zich via een ingewikkeld proces in Athene. De staat was de instelling die particulier bezit rechtvaardigde.
Ongetwijfeld heeft een soortgelijke economische ontwikkeling ook in het Nederlandse gebied gespeeld en mijn vraag is in het licht van deze economische ontwikkeling of de Nederlanders en niet de Friezen recht hebben op de grond van Nederland?
Zijn er huidige ontwikkelingen die een derde weg kunnen betekenen? Ik kan me voorstellen dat met name globalisering verandering betekent van eigendomsrecht van grond of tenminste van een herschikking er van. Deze herschikking van grond vraagt natuurlijk om een ijzersterk criterium zulks mondiaal toe te passen. Menselijkerwijs gesproken is er maar één criterium dat daar voor in aanmerking komt en dat is een ethische maatstaf.
De ethische aanspraak.
Zowel de economische als de culturele claim geven niet de garantie dat de hele samenleving baat heeft bij beslissingen over de grond. Want bij het culturele eigendomsrecht zal men slechts met grote aarzeling verandering van het landschap toestaan teneinde de historische band met de voorouders niet te verbreken en ze zal hierdoor de samenleving in haar ontwikkeling afremmen. Ze zal niet toestaan dat betekenisvolle grond aan indivuduele of collectieve vooruitgang wordt opgeofferd. De grond ligt braak.
De economische rechtvaardiging zal lang stand houden omdat de samenleving zich ten volle kan ontplooien maar er is een plafond. Dit plafond is daar waar het kapitalisme overgaat in het consumentisme, onlangs beschreven in een krantenartikel in het NRC. Ooit was kapitalisme geliëerd aan deugden zoals verantwoordelijkheidszin, die iets bijdroegen aan de democratie maar deze zijn geheel verdrongen door het consumentisme wat het einde van het kapitalisme inluidt. De grond raakt uitgeput.
De ethische toets is niet een toets van deugden, van geluk of van plicht maar is een toets van geestelijke en materiele ontwikkeling. Een optimaal gebruik van de grond wil zeggen; een zo hoog mogelijke graad van geestelijke en materiëele ontwikkeling van de gebruikende samenleving bereiken bij een zo weinig mogelijke ecologische belasting van de grond. Ik stel mij voor dat een daartoe bevoegd orgaan beoordeelt of de gebruikende samenleving in staat is dit ethisch beginsel na te leven.
De beoordeling omvat een aantal demografische en ecologische gegevens zoals sterftecijfer, ontwikkelingsgraad, milieuverontreiniging, import en export, mate van geluk en dergelijke.
Dit orgaan (bijvoorbeeld de Verenigde Naties) treedt sturend op wanneer de toets negatief uitvalt door een andere samenleving kans te geven zich op de grond te vestigen en de rechten op de grond toe te eigenen.
Is dit reeds een bestaande ontwikkeling?
Kan Nederland deze toets weerstaan?
literatuur
1. Engels F.,De Oorsprong van het Gezin, van de particuliere Eigendom en van de Staat, Pegasus, Amsterdam, 1976.
2. Leeming D.A.,The World of Myth, Oxford University Press, New York\Oxford, 1990
3. Lemaire T.,Filosofie van het Landschap, Ambo, Bilthoven, 1970
4. Russell B.,Geschiedenis der Westerse Filosofie, Servire, Katwijk, 1984 7e druk. p. 561.
5. Barber B.,'De infantilisering van de consument is een bedreiging voor de democratie'. In NRC Handelsblad 15 september 2007.
OBW
--------------------
Hallo Hendrik,
Dank voor al weer een leuk verhaal van jou met verrassende wendingen.
Mijn eerste gedachte na 't lezen ervan:
De algemene vraag betreffende de grond van het eigendomsrecht gaat vooraf aan de meer specifieke vraag betreffende het recht op eigendom van grond.
M'n tweede gedachte was wat te vinden op internet bij de volgende combinaties:
"recht op eigendom" filosofie grond
Toch nog zo'n 468 hits in het NL taalgebied.
Ook nog even in 't Engels met een fragment uit The Universal Declaration of Human Rights:
"the right to own property" philosophy land
wat 13.600 hits opleverde.
Vast niet allemaal bruikbaar, maar je weet maar nooit...
hgr, Otto
Deze combi graast ook leuk internet af:
"property rights" ground philosophy
739.000 hits met op de eerste pagina's al
interessant lijkende links...
-------------------------------
Dank je wel voor je niet aflatend enthousiame. De makke met de meeste informatie hierover is de aanname dat al reeds eigendom wordt verondersteld terwijl ik graag wil weten hoe grond tot bezit is geworden. Het zal inderdaad toch eerst de praktijk zijn geweest en in het kielzog ervan de legitimering ervan, dunkt me.
Ik zal er eens naar kijken.
vrgr hendrik
-----------------
Hallo Hendrik,
Er zal vast niet één historische route lopen van letterlijk
(dus nog niet gelegaliseerd) vruchtgebruik (bv van de rond-
trekkende jagers) naar eigendomsrecht (bv van zich vesti-
gende landbouwers die moeite moesten doen om de land vrucht
te laten dragen en daar dan ook de eerste vormen van eigen-
domsrecht aan ontleend zullen hebben. Zo bezien zal zoiets
conceptueels als 'loon naar werken' bijgedragen hebben aan
de ontwaking van 'legale systemen'. Zo zal ook de jager
die het wild heeft geschoten, zich het recht toegeëigend
hebben om te beslissen wie van dat wild mocht eten.
Hard werken voor je toekomst (oude dag) en je kinderen is
ook alleen duurzaam te motiveren wanneer er sprake is van
op te bouwen eigendomsrechten - vergelijk het gebrek aan
motivatie in culturen waar het regel is dat je direct alles
moeten delen (mn met je familie/clan) ongeacht de geleverde
inspanning van anderen resp. jij zelf. Jouw verhaal belicht
mooi de 'andere kant' van dit verhaal: als 'overmotivatie'
(versterkt door cumulatie van bezit en beschermd door erfrecht)
als effect allerlei problemen heeft (zoals onnodige grote
armoede, uitputting van grondstoffen etc), wat dan?
Wordt dan de tijd rijp voor een 'system change' op het gebied
van 'legal rights'?
Leuke puzzel!
hgr, Otto
Hallo Otto,
Naar het mij toeschijnt is het 'loon naar werken' een aspect dat hoort bij individualisme waar ethiek verwordt tot esthetiek. Jagers en boeren hadden een taak ten aanzien van de gemeeschap die ze naar behoren moesten vervullen. Individuele beloning hoort daar niet bij. Individuele wensen ontstaan als de gemeenschap ''los'' komt van de eerste strijd om het bestaan. Misschien ontstaat dan ook de drijfveer om eigendom te vergaren. De idee die bij me op komt is het moment dat je lid bent van een gemeenschap en je daar van afhankelijk laat zijn. Tegenwoordig bestaat de luxe om uit de gemeenschapte stappen als het je niet bevalt (mits je beseft dat buiten de gemeenschap ook leven mogelijk is) maar dat was in ons voorbeeld niet het geval. Stel voor een lidmaatschap van de Hell's Angels of lidmaatschap van een sekte met dito ethiek en ideologie. In dat geval tellen individuele wensen niet. Privébezit en particulier eigendomsrecht wordt niet gewaardeerd dan wel in het licht van de ideologie geplaatst en vergoelijkt.
Ten aanzien van jouw laatste opmerking: Waar is het mis gegaan? en kunnen we het systeem aanpassen zodat uitwassen worden teruggedrongen? Het zou wel eens kunnen zijn dat het ethische besef wat ik noem op termijn een leidraad kan zijn.
vrgr hendrik
-------------
Hallo Hendrik,
Zou je de vroegere jagers- en landbouw-gemeenschappen niet
wat al te romantisch idealiseren als een 'leven en werken
ten dienste van de gemeenschap'? Toen de kleinschalige
gemeenschappen nog samenvielen met familiebanden, was het
nogal wiedes dat iedereen deelde in de opbrengsten van het
werk van allen. Zodra er echter gemeenschappen ontstonden waarin
onderscheid gemaakt kon worden tussen wel of niet familie-
banden, onstonden denk ik ook verschillen in eigendom(srechten).
Waarbij het loon naar werken uiteraard ook een rol speelde:
wie niet werkt (terwijl hij/zij het wel kan) zal ook niet eten
> mogelijkheid van gecultiveerde rijkdom/armoede. Het kunnen
ontstaan van eigendomsrechten kan daarbij ook beschouwd worden
als een motor van culturele ontwikkeling, omdat het rationeel
uitstel van betaling/incasseren mogelijk maakt, wat weer een
conditie is voor het ontwikkelen van bv arbeidsdeling etc.
Wat betreft grond nog 'n hint: soorten gebruik van grond
zullen toch ook relevant zijn als je nadenkt over een
herijking van de eigendomsrechten ervan?
Verschillende soorten grond en daarbij passende eigendomsrechten, bv:
- om op te wonen (huizen, bv van erfpacht naar eigendom)
- om op te werken (bedrijven, instituties etc)
- om voedsel en (bio-)energie op te verbouwen
- om over te reizen (wegen, spoor etc)
- om natuur op te beschermen
- om op te recreëren
En zo blijf ik enthousiast meedenken...
hgr, Otto
--------------
De algemene vraag betreffende de grond van het eigendomsrecht gaat vooraf aan de meer specifieke vraag betreffende het recht op eigendom van grond.
Verschillende soorten grond en daarbij passende eigendomsrechten, bv:
The possession of (legal and/or moral rights).
Rights to be analyzed into more basic notions like duty, permission, power?
Having choice or control over that duty, permission, power?
Relation personal interest and general/common interest. (bv successie-rechten zorgen ervoor dat de overheid (sc het ‘algemeen belang’) uiteindelijk na een zeker aantal geslachten de vrijwel volle mep incasseert. Vergelijk ook het wb successierecht fiscaal bevoordelen van goede doelen (ander voobeeld van algemeen belang).
The right to do right or wrong with your right (of possession).
Many jurisdictions have different rules relating to property rights in land (and its fixtures) as opposed to all other types of entity.
http://plato.stanford.edu/entries/property/Strictly speaking, ‘property’ is a general term for the rules that govern people's access to and control of things like land, natural resources, the means of production, manufactured goods, and also (on some accounts) texts, ideas, inventions, and other intellectual products.
Any society with an interest in avoiding conflict needs a system of rules. Their importance can hardly be overestimated, for without them cooperation, production, and exchange are virtually impossible.
Some have suggested that property relations only make sense under conditions of scarcity (Hume [1739] 1888, pp. 484-98).
Some human societies have existed for millennia, satisfying the needs and wants of all their members, without private property or anything like it in land or the other major resources of economic life.
There are three species of property arrangement: common property, collective property, and private property.
Though private property is a system of individual decision-making, it is still a system of social rules.
Plainly private property and collective control are not all-or-nothing alternatives. In every modern society, some resources are governed by common property rules (e.g., streets and parks), some are governed by collective property rules (e.g., military bases and artillery pieces), and some are governed by private property rules (toothbrushes and bicycles).
The position of a private owner is best understood not as a single right to the exclusive use and control of the object in question, but as a bundle of rights, which may vary from case to case (Honore 1961).
It is part of the logic of private property that no-one has the responsibility to concern themselves with the big picture, so far as the distribution of resources is concerned.
Plato argued that collective ownership was necessary to promote common pursuit of the common interest, Aristotle responded by arguing that private ownership promotes virtues like prudence and responsibility.
Aquinas argued that no division of resources based on human law can prevail over the necessities associated with destitution.
Hobbes and Hume arguing that there is no natural ‘mine’ or ‘thine,’ and that property must be understood as the creation of the sovereign state or at the very least the artificial product of a convention. Locke identified the ownership of labor as something connected substantially to the primal ownership of self. Locke emphasizes that appropriation by productive labor actually increased the amount of goods available in society for others.
Kant: it is a duty of right to act towards others so that what is external (usable) could also become someone's.
Hegel and Green saw the freedom embodied in property as ultimately positive freedom — freedom to choose rationally and responsibly for the wider social good.
History of successive attempts to tease out, from the mess of actually-existing maldistribution and exploitation, some sense of the true principles on which the justification of an ideal system of private property would rest, and a sense too of other aspects of moral enterprise which such an institution might serve.
Certain property institutions may be better than others for justice. A system of markets and private property covering all or most of the resources in society will make it very difficult to ensure the steady application of principles like equality, distribution according to need, or even as some have argued — see e.g., Hayek 1976 — distribution according to desert.
What about the ownership relation itself? Is there any inherent philosophical interest in the nature of a person's relation to material resources?
There is nothing natural about private property, wrote Hume. Until possession is stabilized by social rules, there is no secure relation between person and thing.
For Hobbes, property rules were the product of authority, providing protection etc.
Clearly, there is at least one material object with which a person does seem to have an intimate pre-legal relation that would bear some philosophical analysis — namely, that person's body. It seems to follow from the idea of self-ownership that a person must be allowed to profit equally comprehensively from the control of his own mental and bodily resources.
Genealogy of property.
1. Stories of Locke: individuals take what they need, exchange surplus goods, evolving markets need goverments/rules to protect the property rights.
2. Hume: always struggles over resources > Maybe everyone can gain, in terms of the diminution of conflict, the stabilizing of social relations, and the prospects for market exchange, by an agreement not to fight any more over possessions. The stability of the emergent distribution has nothing to do with its justice, nor with the moral quality of the actrions by which goods were appropriated.
Those who are tempted to question or disrupt an existing distribution of property must recognize that far from ushering in a new era of justice, their best efforts are likely to inaugurate an era of conflict in which all bets are off and in which virtually no planning or cooperation is possible.
3. State and social contract more fundamental. Property based on consent — the consent of everyone affected by decisions about the use and control of a given set of resources. This theory is associated with the normative political philosophy of Jean-Jacques Rousseau (1968 [1762]) and Immanuel Kant (1991 [1797]).
General justification of private property and the distribution of particular property rights – issues that can be separately handled?
Consequentiatlist approach: people in general better off in a private property system. If everyone is entitled to use a given piece of land, then no one has an incentive to see that crops are planted or that the land is not over-used. The consequentialist case for private property over collective property has more to do with markets than with the need for responsibility and self-restraint in resource use. It has proved impossible for efficient decisions about their allocation to be made by central agencies acting in the name of the community and charged with overseeing the economy as a whole.In actually existing socialist societies, central planning turned out to be a way of ensuring economic paralysis, inefficiency and waste. But: Many of the alleged market-advantages accrue only if private property is distributed in certain ways.
All property systems distribute freedoms and unfreedoms; no system of property can be described without qualification as a system of liberty.
Hallo Hendrik,
Je vraagt je af van wie de grond van Nederland is. Eigendomsrechten en gebruiksrechten zijn bij wet tamelijk eenduidig geregeld – het antwoord vind je in kadasters en contracten, waarin de rechtsregels betreffende eigendom en gebruik zijn toegepast. Deze regels voorkomen veel conflicten en bijkomende wetten regelen een elegante (te weten: geweldloze) oplossing van betwistingen van eigendom- en gebruiksrechten.
Erfrecht is een bijzonder geval van het kunnen overdragen van eigendomsrechten en ’n zijsprong in je betoog.
Je vraagt je af hoe eigendoms-aanspraak op grond tot stand is gekomen en je benadert dat vooral historisch (cultureel (voorouders waren hier, natuur in cultuur gebracht), economisch (samenlevingsverbanden > gedifferentieerde samenlevingen > individuele eigendommen, ook grond als particulier bezit)).
Jouw ‘derde weg’ suggereert een herschikking van grond ogv ethische aanspraken, die beter zouden garanderen ‘dat de hele samenleving baat heeft bij beslissingen over de grond’. Je stellingen dat ‘culturele grond braak ligt’ en dat ‘ecomische grond uitgeconsumeerd wordt’ worden wat mij betreft niet door de praktijk bevestigd. Er is een paradox die de inhoud van beide stellingen verbindt. Privaat beheerde grond wordt juist beter gebruikt (vergelijk de verwoestijning in Afrika die grotendeels veroorzaakt wordt door collectieve overbegrazing en slecht beheer). Dat leidt tot het kunnen voeden van steeds meer mensen waarvan een groeiend aantal steeds luxueuzer kan leven, mee dankzij een met algemeen privaat eigendom gestimuleerde cultuur. En de toenemende consumptie van die te vele mensen leidt tot uitputting van de grond (en grondstoffen). Problemen binnen dit bereik zijn dus ’n beetje ingewikkelder dan dat ze ‘eenvoudig’ te herleiden zouden zijn tot prive-bezit. Je ‘oplossing’ om uitgaande van een ‘ethisch beginsel’ het gebruik van de grond centralistisch te gaan controleren en dirigeren geeft mij een aha-beleving: hebben we niets geleerd van de mislukte communistische experimenten, die uitgingen van (en faalden in) de gedachte dan een ‘centrale instantie’ in staat is om de route naar het heil uit te stippelen en het volk daar naar toe te leiden? Het ‘andere samenlevingen de kans geven om zich op grond te vestigen en de rechten op die grond toe te eigenen’ kennen we ook al uit de recente geschiedenis onder de vlag van ‘volksdeportaties’ of ‘democratiserings-operaties’ (Chinezen in Tibet, Arabieren in Sudan, Amerikanen op de Iraakse olie, etc). Onder de vlag van ‘hoge morele waarden’ werden en worden zo niet al te moreel-hoogstaande praktijken uitgeoefend.
Als er structurele problemen zijn in een samenleving of op mondiaal niveau, ben ik geneigd meer te verwachten van een waaier van initiatieven op alle gerelateerde niveau’s (instituties, overheden, NGO’s,ondernemingen, etc) met onderlinge ‘checks and balances’, waarbij ik het meest verwacht van creatieve initiatieven van ondernemende mensen (precies: die figuren die zich aardig laten aanjagen door private overwegingen, inclusief die betreffende privaat eigendom).
Zoals in eerdere gedachtenwisselingen, denk ik dat ook bij dit onderwerp het verschil in ethische posities meespeelt: deontologisch (proefde ik in de migratie-discussie bij Anjo en in dit verhaal bij jou) of consequentialistisch (voel ik me meer toe aangetrokken).
hgr, Otto
----------------
Inderdaad heeft privébezit ook z'n voordelen maar er moet nu eenmaal ook collectief grond worden beheerd. Een volkstuintje wordt nastuurlijk gekoesterd maar als de gemeenschap vraagt om een snelweg moet dit bezit wijken. Ik pleit dan niet voor een consequentistische aanpak maar voor een ethische toetsing.
Er zijn veel conflicten die over grond gaan en heel vaak is dit een culturele claim. Deze claim blijft vaak generaties '"hangen" en zijn bron voor veel onvrede. Naar de wereldpolitiek gerekend zouden deze claims gehonoreerd moeten kunnen worden en bij conflicten zou hiervoor een oplossing moeten worden gevonden. Ik denk dat de culturele claim uitgaat boven de economische claim maar ik denk dat dee verenigde naties beter zouden moeten sturen, natuurlijk zonder een massief politiek systeem op te leggen, zoals het communisme dat was.
De VN zou dat moeten doen niet n.a.v. ethische AANSPRAKEN maar slechts met een ethische meetlat en wel deze die als uitkomst is van allerlei demografische, en ecologische gegevens.De lagere overheden zouden dat ook kunnen doen bij bijv. de snelweg die door het volkstuintje loopt.
Tot maandag de 16e
vrgr
hendrik
--------------------
Hallo Hendrik,
Het wordt me na lezing en herlezing van je verhaal niet echt duidelijk voor welke concrete problemen rond grond-bezit en grond-gebruik jij vindt dat de gebruikelijke ‘oplossingen’ (te weten, de praktijk die varieert van landje-pikkende warlords tot internationaal recht) niet goed zijn. Ook blijft voor mij vooralsnog onduidelijk wat de nieuwe oplossing, die jij voorstelt, concreet inhoudt en hoe dat in de praktijk zou kunnen uitwerken.
Het is duidelijk dat bij schaarste aan grond (mee als gevolg van de globale overbevolking) belangen-conflicten tav grond-bezit en grond-gebruik rijzen. Hetzelfde geldt voor water, grondstoffen etc.
Het lijkt erop dat jij gebruiks-voorrang wilt geven aan wie het meest optimaal met de schaarse resources omspringen: wie hoge ontwikkeling weten te realiseren bij lage belasting van de resources, wordt ‘beloond’ en wie het omgekeerde doet, wordt blijkbaar ‘gestraft’.
Waar ik eerst benieuwd naar ben, is hoe jouw meetlat er concreet uit zal gaan zien als jij ‘de VN’ zou zijn.
Je noemt een aantal concrete onderdelen van die meetlat, maar wat meet je bij elk onderdeel precies en hoe ‘weeg’, hoe ‘waardeer’ je dat?
sterftecijfer – hoog (ivm vergrijzing en overbevolking) of juist laag?
ontwikkelingsgraad – hoog (technocratisch) of juist laag (rustiek, ruraal, onthaast)
milieuverontreiniging - gemeten in relatie tot? (vgl bv veel/weinig industrie)?
import en export – bnp is gebruikelijker en omvat meer, maar dan weer: hoog of laag?
mate van geluk - gemeten waaraan?
en dergelijke …. eeh, als je meer weet, dan ook noemen: operationaliseren!
Ook niet onbelangrijk: wat is het relatieve gewicht dat elk onderdeel bijdraagt aan de uiteindelijke meetlat die een overall waardering toekent.
Tweede vraag: Wat zijn de eenheden waarbinnen je meet? Naties, volken, regio’s, clans…? En vertaalt dat zich dan naar een score-per-persoon binnen die eenheid? Welke scores van wie wil je vergelijken?
En dan de volgende stap in de praktische uitwerking, Stel dat je een meetlat zou kunnen ontwikkelen waar allen zich in kunnen vinden, wat moet er dan volgens jou concreet gebeuren als je groep A en groep B hebt in twee gebieden (A-gebied en B-gebied) die aan elkaar grenzen, waarbij A heel laag scoort en B heel hoog op je meetlat?
hgr, Otto
----------------
Hallo Otto,
Ik heb niet verder nagedacht om de ethische meetlat te operationaliseren maar ik zie al wel dat de visies omtrent mensenrechten, levensstandaard en ontwikkeling steeds meer op elkaar gaan lijken. Zelfs in India en Pakistan beijvert men zich voor de democratie. En dat met een bevroren kasten systeem. Ik geloof ook niet dat een nummerieke standaard zou werken, daarvoor is ieders situatie te verschillend maar ik denk dat de politieke praktijk op de lange termijn een functioneel, standaard-ethisch beginsel zal ontwikkelen. In de 17 e eeuw kon ik Nederland iedereen, van hoog tot laag, lezen en schrijven, Iedereen te eten. Dat zou al een mooi begin zijn.
Daarnaast is het van belang om, waar dat kan, culturele aanspraken te honoreren meer dan nu het geval is omdat kennelijk deze aanspraken mensen rust, richting of energie geven.
vrgr hendrik
---------------
Hallo Hendrik,
Op het spoor wat je nu voorstelt zie ik zo niet een ontwikkeling
naar een 'funcioneel, standaard-ethisch beginsel', maar eerder
een 'poten-in-de-klei' concreet werken aan concrete
problemen vanuit een mengsel van mededogen en welbegrepen
eigenbelang (waar we ethisch maar niet al te hoog van op
moeten geven).
In die lijn wordt gelijktijdig en (zo mogelijk) samenhangend
nu al heel concreet gewerkt, zie op de volgende pagina:
http://www.ottobwiersma.nl/philosophy/pluricracy.htm
en zoek daar op het label:
Rechtvaardige (wereld-)samenleving?
Daaronder staat een recent overzicht vanuit verschillende bronnen.
Wat jij daar aan toe wilt voegen, is de invalshoek van
'culturele aanspraken' en dat lijkt me een mooie en ook
waardevolle aanvulling op de standaard-behoeften zoals
eten, gezondheidszorg, onderwijs, enz. waar de millennium-
doelen zich in eerste instantie op richten.
Misschien zijn de zeer diverse 'culturele aanspraken' wel
erg lastig te integreren in het werken aan die concrete
doelen - zouden sommige er mogelijk zelfs mee in strijd
kunnen zijn?
hgr, Otto
-------------
Goeiehelp wat een informatie. Dit zijn allemaal aspecten die mij door het hoofd schieten als ik denk aan een ethische meetlat voor goed gebruik van de grond. Je ziet ook hieraan dat de waardering voor een ethisch verantwoord gebruik van de grond toeneemt, Vroeg of laat zullen alle staten er mee te maken krijgen en kan nog beter dan nu een ethische meetlat worden gedefinieerd waaraan tegen die tijd wellicht sancties komen als een samenleving onder die norm duikt. vergelijk de toetreding van Turkije bij Europa.
vrgr hendrik