Aan ALFI-dispuut 20 april 2009.

Van Eite Veening

Over The Secret en ‘intellectuele integriteit’.

Alles op z’n tijd, dus eerst het eerste onderwerp: The Secret; vanaf nu afgekort tS.

Dit is een redelijk recente (2007) levensbeschouwelijke hype en het gaat hiermee als met een reeks vergelijkbare hypes; van het zoveelste inzicht van Redfield tot en met de thans zeer populaire Tolle: veel publiciteit, veel secundaire literatuur en een reeks sites. Bestsellers in met name de esoterische boekhandels.

Op tS google-zoeken levert van alles op, met speciale Nederlandse etc. Ik noem www.thesecret.tv als de centrale. Maar ook www.thelifecodes.com hoort erbij want ‘onze’ Patty Harpenau lust er wel pap van en laat ons graag meegenieten. Er zijn de nodige enthousiastelingen en interpreten en kenners. En er zijn boeken als Het geheim van The Secret en meer van dat fraais.

Het blad Prana (‘tijdschrift voor spiritualiteit en randgebieden der wetenschappen’) publiceerde in de zomer van 2008 een (deels kritisch) themanummer over en dat is een van mijn bronnen; ik kocht tS (Engelstalig, gebonden, prachtuitgave!) een keer voor een krats en las dat intussen ook uit.

Een overeenkomst tussen veel van dit soort hypes is dat de starter zijn of haar inzichten ontleent aan een diepe persoonlijke crisis. En dat de starter teruggrijpt op oude bronnen. Dat geldt zeker ook voor tS; er wordt geen originaliteit geclaimd en er wordt in het boek met deze titel (en de film die daarbij hoort) druk geciteerd en mevrouw Rhona Byrne, die het allemaal opschreef, had het tijdelijk heel moeilijk.

Het is een vervolg op de New Thought Movement van o.a. Quimby; zie www.neweverymoment.com en ook daar speelt Whitehead en de procesfilosofie een belangrijke rol!

In ‘systematisch’ opzicht passen deze levensbeschouwelijke hypes vrijwel altijd in de esoterische traditie. Gnostische en hermetische elementen zijn nadrukkelijk aanwijsbaar, maar dan niet meer ‘geheim’, voor een elite, maar altijd ‘openbaar’ en dus nu voor iedereen die het horen en geloven wil. In de Gnostiek heeft de ‘kennis’ altijd een moreel gehalte; je wordt er ‘beter’ van en als kenner hoor je tot een elite en dat zien we hier ook: de inzichten die worden gegeven/verworven zijn moreel relevant; kennis en wijsheid en goedheid vormen een geheel en maken iemands leven dieper en beter.

Mij boeien ze meestal wel (zij het kort), omdat ik ze (ook) altijd even wil kunnen plaatsen in mijn theoretisch kader van de levensverhoudingen waar ik in Alfi-verband al eens over sprak en waar ik mijn boek Zin en Zorg aan wijdde. Altijd even controleren of het nog klopt...

Die theorie houdt in dat mensen een relatie hebben tot ‘het leven’, ‘het Universum’, ‘de kosmos’ of hoe ze het ook noemen. En eventueel ook tot een ‘God’ of hoe ze het noemen. Dat zijn (DE) 2 Levensverhoudingen. Impliciet hebben mensen dat altijd; de meeste mensen spreken heel gemakkelijk over ‘het leven’ en/of ‘god’ als een partij buiten/tegenover hen.Vaak gaat het dus om een levensbeschouwelijke driehoeksverhouding, maar in de lijn van o.a Spinoza kunnen God en Universum ook samenvallen.

In expliciete levensbeschouwingen wordt altijd iets over deze relaties ‘verkondigd’ en in tS is dat zeker het geval. Er komt in tS geen theologie langs, maar het is helemaal levens- en wereldbeschouwing.

In mijn theorie hebben die levensverhoudingen of existentiele relaties 2 assen (net als menselijke relaties): een temperatuursas (warm-koud) en een schikkingsas (boven-naast-onder). Mensen zoeken normaliter de levensbeschouwing die hun levensverhoudingen ‘articuleert’ of rechtvaardigt.

In tS is dat heel goed te herkennen: de relatie van Kosmos tot mens is warm (zorgzaam, liefdevol, gevend etc.) en in die relatie is de mens bovengeschikt: als mens kan ik het universum naar mijn hand zetten. In principe heb ik alles in eigen hand; door mijn denken!

Dat is natuurlijk de lekkerste levensbeschouwing die er is en zo is tS ook bedoeld: de kosmos is overvloedig en alles is voor mij beschikbaar, als ik dat maar besef en daarnaar wil leven. De oerveilige onuitputtelijke oermoederlijke basissituatie.

Het recept voor het leven in tS is simpel: Ask, Believe, Receive. Vraag, geloof en ontvang. Wat je maar wilt: geld, goederen, geliefden, een parkeerplek: Rupsje Nooitgenoeg in Luilekkerland. Geen schaarste! Hoogstens een ‘wijsheid’ van de Kosmos; maar dat is bij tS niet sterk geformuleerd.

Nu maak ik de brug naar mijn tweede onderwerp: zal ik, nu ik het Geheim heb vernomen, ook geloven dat dit de Waarheid is? Dat de ‘leer’ van tS, hoe onwaarschijnlijk ook, klopt?

Dat is het appel dat van al dergelijke opvattingen uitgaat: geloof het! Het maakt verschil! Geloof het en je leven wordt beter, rijker, voller! Maar alleen als je het gelooft kun je het merken/weten.

En dat geldt natuurlijk ook voor alle Alfigenzen! en alle andere mensen!

Ik denk dat dit wel vragen zijn die iedereen zich ten aanzien van levensbeschouwingen zal stellen en die vragen doen zich regelmatig voor. Als de Jehova’s getuige aan de deur is; als we tS lezen; als we Tolle lezen of en andere levensbeschouwelijke opvatting: er wordt een propositionele attitude verwacht. Geloof dit! Leef zo!

En bij tS is dat zeer uitgesproken: het zal je (heel veel!) goed gaan!

De eerste vraag is dan: kan ik wel geloven dat dit waar is? Ben ik daar psychologisch toe in staat? Dat is natuurlijk een boeiende zaak; dat niet alles gewoon geloofd kan worden.

Ik weet zeker dat tS geloven me moeite zou kosten, maar ik denk dat me dat met de nodige moeite zou lukken. En dat zou dan een ‘bekering’ zijn en dat past wel bij dit soort boodschappen.

De volgende vraag is een ethische: mag ik geloven dat dit waar is? Moet ik het eventueel zelfs?

Maar als ik het wel MOET maar ik merk dat ik het psychologisch niet KAN, wat dan? Een oude kerkvader scheef eens: ‘Ik geloof, Heer, kom mijn ongeloof te hulp!’ Kunnen we ons dat nog voorstellen?

De ethiek. Stel: ik (jij) kan het; mag of moet ik (jij) het? Waarvan laat ik (jij) dat afhangen?

Natuurlijk hebben we als filosofen onze Waarheidscriteria. Maar niet voor levensbeschouwelijke zaken..

Een Waarheidscriterium dat in de systematische filosofie weinig of geen aandacht heeft gekregen (maar wat ik al opvoer in mijn oude boekje Denkwerk) is een Existentieel Waarheidscriterium en daarin is de vraag naar waarheid afhankelijk van een idee over hoe iets ‘mag’ zijn. Dus: mag tS eigenlijk wel kloppen? Mag dit waar zijn?

Daarmee is dan de brug geslagen naar mijn tweede onderwerp: intellectuele integriteit.

Dat vind ik een lastig onderwerp waarover ik nog lang niet ben uitgepuzzeld en –gelezen. De literatuur hierover is beperkt maar wel aanwezig: ‘Epistemic responsibility’ van Code staat al jaren in mijn kast en ook het boek ‘Truth and truthfullness’ van Bernard Williams en recent vond ik in Norris ‘On truth and meaning’ het concept ‘doxastic voluntarism/determinism’. Het is wel een filosofisch thema maar heeft nog weinig systematische aandacht gekregen. Dat van Williams is het grondigst.

De vraag is: kunnen bepaalde opvattingen moreel gezien niet geloofd MOGEN worden. Zodanig dat degene die ze gelooft niet meer als intellectueel integer beschouwd kan worden?

Bijvoorbeeld omdat die opvattingen niet waar KUNNEN zijn. Of opvattingen die niet waar MOGEN zijn. Die als zodanig, qua strekking/inhoud moreel zo verwerpelijk zijn dat het moreel verwerpelijk is om er in te geloven.

En als ze moreel verwerpelijk zijn, moeten we ze dan niet bestrijden?

Ik heb het natuurlijk niet over simpele zaken zoals of er water op Mars is (of andere empirische Wereld-1-kwesties...)

Dus: zijn er opvattingen die een integer mens niet ‘mag’ aanhangen? In formeel/juridisch zijn die er natuurlijk niet (hoewel.... Godsdienstlasterlijke....), maar moreel?

De sanctie is dan: verlies aan intellectuele integriteit en respect?

Laten we dan nog even, voor de duidelijkheid, mijn geliefde 3Wt-R (Driewereldentheorie Revisie) erbij halen: de meeste ethiek gaat over menselijk handelen, gedrag en dus over ingrijpen in W1.

Ook is er, maar veel minder expliciet, enige ethiek over gedrag in W2: er zijn nog steeds een (steeds beperkter aantal) ‘immorele’ gevoelens en verlangens; ook zonder gedrag erbij.

Vroeger was in veel kringen het hebben van een onkuis gevoel al moreel verwerpelijk; nu nog alleen als dat gevoel kinderen betreft.

Maar hier is ook de kwestie aan de orde dat je eerlijk tegenover jezelf moet zijn en geen gevoelens etc. mag ontkennen. Zelfbedrog is mogelijk maar moreel onjuist; toch?

Maar veel minder uitgesproken is de ethiek ten aanzien van W3: opvattingen die niet ‘geloofd’ mogen worden. Preciezer geformuleerd: zijn er conceptuele en propositionele leefwerelden waarin een ‘serieus/integer’ mens niet mag wonen (natuurlijk wel even kan verblijven); op straffe van ongeloofwaardigheid?

Anders geformuleerd: als mensen al te gekke opvattingen hebben, dan hebben we plat geformuleerd 3 opties: ze zijn ziek of dom of slecht. Over ziek spreken we bij waanvoorstellingen, over dom bij gebrek aan kennis en inzicht.

En de rest is dan dus slecht.... Of is dit TE plat en simpel? Of is deze verzameling ‘leeg’?

Wat bijvoorbeeld te denken over opvattingen als dat al het leven op aarde in 6 dagen zo’n 6000 jaar geleden is ontstaan inclusief alle fossielen, of dat mensen worden bezocht door aliens die onze economie verpesten en onze dochters ontvoeren en graancirkels maken, of dat de Israelische Geheime Dienst (met de CIA) achter de aanslagen op TwinTowers zat?

En wat te denken over opvattingen van Jehova’s getuigen of Mormonen?

Of de levens- en wereldbeschouwingen van alle religieuze fundamentalisten.

Terug naar tS. Als ik dat zou geloven, zou dat dan intellectueel integer kunnen? En als dat voor mij geldt; geldt dat dan niet voor iedereen?

Ook ten aanzien van intellectuele integriteit geldt Kant’s categorische imperatief toch?

Genoeg voor een avond; lijkt me...