Marianne Looijaard - Milieufilosofie

Dispuutbijdrage 17 mei 2010

Deze keer gaat mijn dispuutbijdrage eens niet over de Philosophy of mind, maar over een voor mij volkomen nieuw vakgebied namelijk een onderdeel van de sociale of praktische filosofie, de milieufilosofie. Hoewel milieufilosofie nog maar een jaar of 40 bestaat, is het inmiddels een zeer complexe vorm van filosofie, met sociale, politieke en cultuurfilosofische aspecten.

Het uitgangspunt van de milieufilosofie is uiteraard de relatie van de mens met het milieu en de problemen die deze relatie veroorzaakt. Ook de oplossing van deze problemen komt vaak aan de orde.

De Australische filosoof John Passmore omschrijft milieuproblemen als: " Features of our society, arising from our dealing with nature, from which we would like to free ourselves and which we do not regard as inevitable consequences of what is good in our society."

Deze omschrijving omvat drie elementen:

  1. Het sociale of collectieve karakter van milieuproblemen.
  2. De waarden verbonden aan milieuproblemen
  3. De relatie van de mens tot de natuur

Ad.1 Milieuproblemen zijn collectieve problemen omdat er een groot aantal individuen bij betrokken is. De "tragedy of the commons" van de bioloog Garrett Hardin geeft een duidelijk beeld van dit collectieve karakter. In dit verhaal wordt er van uitgegaan dat de mens ongeremd zijn eigen belang najaagt, zonder rekening te houden met de consequenties voor de gemeenschap.

Ook de structuur van de samenleving, van het politieke en economische systeem kan een rol spelen bij de veroorzaking en de oplossing van milieuproblemen. Bijvoorbeeld: hoe is de milieuproblematiek oplosbaar binnen een markteconomie? Welke rol kan de overheid innemen?

Ad.2 Men spreekt van milieuproblemen als er een verschil is tussen de feitelijke situatie van de natuur en het milieu en de situatie zoals die gewenst is. De feitelijke situatie is een gevolg van ons ingrijpen. Er speelt dus een waardeconflict op de achtergrond: aan de ene kant wensen we een schoon milieu en een rijke en gevarieerde natuur, aan de andere kant wensen we allerlei goederen die afbreuk doen aan de eerste wens.

Belangrijk is ook welke waarde wij toekennen aan de natuur. Moeten we de natuur als enkel nuttig voor de mens zien en er instrumentele waarde aan toekennen of heeft de natuur ook waarde los van de mens: intrinsieke waarde.

Ad.3 Op grond van onze waardetoekenning aan de natuur verhouden wij ons op verschillende wijzen tot de natuur. Tijdens mijn bijdrage zal ik allereerst kort ingaan op deze grondhoudingen en vervolgens komt mijn vraagstelling aan de orde. Wat wordt verstaan onder íntrinsieke waarde van de natuur? Is dit begrip geen contradictie aangezien ‘waarde’ over het algemeen wordt gezien als alleen door de mens toekenbaar?

Mijn betoog is voornamelijk gebaseerd op argumenten van Wim Zweers en Wouter Achterberg, met zo nu en dan eigen argumenten.

Literatuur:

Achterberg, W. Samenleving, natuur en duurzaamheid Van Gorcum 1994

Achterhuis, H. De moralisering van apparaten in Socialisme en Democratie 52(1995)

Eskens, E. Democratie voor dieren Contact 2009

Yearley, S. The environmental Challenge to Science Studies in: S. Jasanoff et al. (eds.) Handbook of Science and Technologystudies London: Sage 1995

Zweers, W. Participeren aan de natuur, Jan van Arkel 1995