Aan: de laatst-overgebleven Alfi-disputanten
Van: Eite Veening
Over: de Poetica van Aristoteles
Voor: 17 september 2012.
Ari’s Poetica heeft in veel commentaren en tekstverzamelingen een marginale positie. De ‘filosofische’ strekking ervan is niet onomstreden. In de Cambridge Companion geeft de redacteur in een eigen bijdrage de poëtica een wat snerende beschouwing en dan worden Poetica en Rhetorica ook nog in een artikel gecombineerd.
Heel anders is het in het boek Ontology and the art of tragedy van Martha Husain 2002 Sunypress dat ik een tijdje terug bij de Slegte trof. En ik trof het met dat boek: het is een doordachte en uiterst compact geschreven analyse van de Poetica, waarin de strekking daarvan direct aan de Metafysica wordt gelinkt. En meer; ik zal mij op maandag op dit boek concentreren.
Op internet is de tekst natuurlijk te vinden;
http://classics.mit.edu/Aristotle/poetics.html en dat is de befaamde vertaling van de zeer geleerde Butcher uit ongeveer 1900. Ik heb ook een vertaling van Golden met een uitvoerig commentaar van Hardison en dat is natuurlijk op onderdelen een andere tekst dan van Butcher. Ik stel voor dat jullie van de Poetica hs 1-7 lezen; dat is de basis en dat is al weer lastig genoeg.We hebben, als altijd bij Ari, een paar puzzels tegelijk op te lossen:
Voor een goed begrip: ergens noemt Ari dat er in elk geval twee vormen zijn: tragedie en komedie en de rest van de Poetica gaat alleen over de tragedie. ‘Men’ denkt dus dat er een verloren gegane (of nog niet herontdekte) tekst is over de komedie en dat speelt een centrale rol in De Naam van de Roos van Umberto Eco.
Kortom: tot maandag! Graag lezen de hs 1-7 en puzzelen op die twee vragen. Ik heb nog wat te melden en dan discussie hierover.
En wellicht een vervolg; we hebben Aristoteles nog lang en lang niet helemaal besproken......